Geriatrisch Ink Bomb gaat los voor Bremer zestigplussers
Ink Bomb gaat op 17, 18 en 19 oktober op tour naar ditmaal niet alleen Engeland, maar óók Wales, dus kan de punkband met trots zeggen dat ze op tour door het Verenigd Koninkrijk gaan. Wales kent dorpen die Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch heten, dus buitenlandser wordt het niet snel. Om alvast een voorproefje te krijgen van de ongelofelijk geestige gebeurtenissen en kwinkslagen die de band ongetwijfeld zal ondergaan, volgt nu het verslag dat drummer Paul van de Geijn neerpende (redactie bassist Arina Banga) over Ink Bombs eendaagse tour naar het wat minder exotische Bremen op 30 augustus. Er gebeurde weer veel. Niks.
Dit nieuwe Ink Bomb-verslag begint ongeveer zoals dat andere tourverslag, Denemarken geloof ik, maar ik zweer je dat het wederom plaatsvond. Zanger Joost belde aan bij Paul – een half uur te vroeg – en Paul deed spiernaakt de deur open. Het verschil met toen gitarist Quirijn te vroeg was en Paul spiernaakt open deed, is dat Paul de schaamte nu volledig voorbij was. Paul onttrok zijn glorie namelijk allerminst aan het zicht en Joost kon het schouwspel op zijn gemakje aan een vorsende blik onderwerpen.
Joost is ogenschijnlijk een brave borst. Hij is een geheelonthouder, houdt er de meest correcte opinies op na en breekt zeker geen wetten. Maar eenmaal achter het stuur komt de punkrocker in hem naar boven. Rechter weghelft afgezet op weg naar Arina? Fuck, we zijn al te laat! Joost knalt dus keihard links tegen het verkeer in. Staat het verkeersgedrag van een medeweggebruiker hem niet aan? “Pisvlek!” roept Joost terwijl hij een toxisch-masculiene blik naar de in zijn ogen waardeloze automobilist werpt. Maar even later is Joost alweer in een geheel andere stemming een zingt hij mee met de grootste rockhits uit de geschiedenis. “Joost kent alle teksten”, zegt Arina. “Knap.” “Wat bewonder je nog meer aan Joost, Arina?” vraagt Paul haar met een laffe grijns. Arina moet het antwoord schuldig blijven.
Dat had ik hier het liefst geschreven, maar in werkelijkheid is Arina wat poezeliger en had ze een aandoenlijk antwoord paraat: “Joosts positieve kant is dat hij niet gaat klagen als ik mijn paspoort vergeten ben, maar in plaats daarvan langs mijn huis rijdt om het op te halen.”
Arina: “Ik kan me niet voorstellen dat ik straks weer op het podium sta!” “Dat zeg je verdomme altijd”, zegt Paul. “Hoe moet dit toerverslag zich nu gaan onderscheiden van de andere?” Hij houdt zijn tas op de kop, zoekend, altijd zoekend naar zijn Game Boy-spellen of wat dan ook. Er komt een flinke hoeveelheid zand uit. “Je hebt je eigen Waalstrand mee!” zegt Arina. Maar zijzelf dan. Arina is potdomme haar wortels vergeten. Zij is niet vergeten dat ze Fries is, dat vergeet je niet snel als je je door de gure Friese wind gevormde gezicht in de spiegel ziet, maar ik heb het over die oranje dingen waar konijnen van schijnen te houden. Het is toch wat. “Ik begrijp niet hoe dit ook heeft kunnen gebeuren, naast het paspoort”, zegt de op het randje van vrouwelijke hysterie balancerende Arina. “Nu mag de muziek wel weer even wat zachter, Joost”, zeurt Arina verder. “Zeg je dat ook over een penis? Van: nou Harry, nu mag die penis wel weer even wat zachter!”
Arina reageert op de beschuldiging van vrouwelijke hysterie: “Bij vrouwen roepen mensen altijd maar dat ze zich hysterisch gedragen.” Ook geeft ze een wetenswaardigheid ten beste: “Vroeger hadden artsen een apparaat waarmee ze vrouwen lieten klaarkomen. Dat zou de hysterie genezen. Het was een soort vroege vibrator, maar dan door een grote stoommachine aangedreven.” Quirijn: “Dat is het summum van wetenschap! Soms gaat de wetenschap achteruit in plaats van vooruit.” Tegenover deze toxische opmerking staat weer dat Joost regenboogsnoepjes eet. “Zelfs zijn snoepjes zijn woke”, merkt Arina op.
We zijn verdomd snel in Bremen. Wat is het, drieënhalf uur rijden? Je gaat via het zachtglooiende Twente door het rotsachtige Teutoburger Wald, door een eeuwig Veluwe-landschap, vervolgens een rivierlandschap van de Wezer en je bent er. Daar aangekomen is het weer razendsnel de spullen naar de artiestenruimte sjouwen, waarbij de meeste arbeid op de drummer ligt met de duizenden onderdelen die deze moet meenemen, plus alle onzinartikelen. Paul had alles zo ingepakt dat hij dingen precies op volgorde kon pakken. Toch is hij anderhalf uur bezig zijn tassen te re-arrangeren om de spullen die het podium op moeten te scheiden van de zooi die je direct daarna nodig hebt. Verdomme! Heb ik de stemsleutel wel? Voldoende om een volwaardige zenuwinzinking te krijgen. Als hij vanuit de artiestenruimte totaal bezweet het café in strompelt, waar Arina, jawel, aan een thee nipt, zegt deze: “Je ziet eruit alsof je je laatste oortje hebt versnoept.” “De tempo’s, ze gaan niet!” zegt Paul, op de grens van een huilbui. “Ik haal ze net, maar niet van la la la la…” Paul heeft net een uur 197 bpm lopen oefenen op Quirijns slaapzak en bemerkte dat hij regelmatig met achtsten moest smokkelen. Maar hoeveel oortjes heeft een mens eigenlijk te versnoepen? “Als het je laatste is geweest, nul”, weet Arina. “Ja, maar ik bedoel in een mensenleven.” Dit is ook niet het soort dialoog waar Pauls stress van vermindert of waar je bij creatief schrijven een hoog cijfer voor haalt.
Deze avond treden we als eerste van de twee bands op. Zogenaamd niet omdat we sucken, maar volgens de zanger van de hoofdact omdat er ook een festival gaande is in Bremen en mensen misschien daarheen zouden gaan als de hoofdact gespeeld zou hebben. Die band is Ad Nauseum, een lokale punkband uit Bremen die voor het eerst in jaren weer bij elkaar is en in 1992 al bestond.
Arina deed plichtsgetrouw het T-shirt aan dat we haar voor haar verjaardag hadden gegeven. Quirijn doorzoekt een platenbak, want sinds kort heeft hij – platenhater en cd-luisteraar: “Digitaal klinkt het gewoon het beste” – een platenspeler! Vroeger was hij van: digitaal is beter dan die troep op vinyl. Tegenwoordig is hij een hipster après la lettre. “Flink behind the curve”, aldus Quirijn.
Het optreden gaat enorm goed. Met name met dank aan Holger, die zelf in de antieke punkband ‘Nebenwirkung’ speelde. Hoe hij met Pauls schudeieren dat ene schud-ei-nummer van Ink Bomb verfraaide deed je de tranen in de ogen schieten.
We speelden Saudade-opener Pressure Cooker deels nog een keertje – zonder aftellen, totaal synchroon – omdat het publiek, aangevuurd door Holger, na afloop van het nummer het schreeuwkoortje bleef zingen. En een encore. En het publiek, dat wat ouder was dan wij, geriatrisch zou je kunnen zeggen, kocht flink wat van onze platen. Op een bepaald moment had Quirijn vijfhonderd euro op zijn persoon. “Ik ben bang om de straat op te gaan!” zei deze. Onze omgeving bestaat vooral uit punkers op leeftijd maar je weet het nooit met die doerakken.
Het publiek is belegener dan wij. Ze stammen nog uit de tijd dat punkers tegen echt slechte dingen protesteerden, zoals tegen Bush, neoconservatieven en de Irak-oorlog. Je denkt: ze zijn wat ouder, ze zijn in de veertig. Oh nee verdomme, WIJ zijn in de veertig. Deze motherfuckers zijn in de vijftig en zestig! Toch hing er niet die zoete bejaardenlucht die Paul eens rook tijdens een Sisters of Mercy-concert, waarbij het publiek er niet veel beter aan toe was dan de half gemummificeerde zanger. Dat was net alsof je een bejaardensoos binnenstapte.
We mochten slapen bij Bert. Bert begeleidt onze auto in het donker, waggelend, naar zijn huis. “Ik heb nog nooit iemand zo profi zien lopen”, prijzen we hem achteraf, want je zag hoe hard deze goeierd zijn best deed in een rechte lijn te lopen. Bremen heeft een half miljoen inwoners, toch ben je, net als in Nijmegen, snel in een wat landelijkere omgeving; mogelijk doordat beide steden langs rivieren liggen. Bert woont in een vrijstaand huis met een grote tuin met appelbomen en ander landelijk groen. Zijn honden zijn vader en zoon en beschikken geen van beide over hun ballen. “Dat is de wet”, zeggen de ‘punkrockers’. Volgend leven ben jij de hond en is je hond de baas. Knipt je hond jou je ballen af. Even goede vrienden.
De dag erop is het weer van: we gaan naar huis. Dit zijn de ideale tours: de éénenkeleoptredentoers. Eén optreden, even weg, allerlei mensen leren kennen en je bent nog net op tijd thuis om het gas af te zetten dat je vergeten bent uit te draaien. Maar Paul wil wel graag een souvenir. De befaamde TravelPussy, die op tankstations in automaten verkrijgbaar is. Het kost vier euro, maar Paul heeft er slechts twee. Quirijn: “Ik heb geen twee euro, en als ik het had, droeg ik niet bij aan deze investering.”
De TravelPussy is een plastic opblaasbaar dingetje met een opening waar je wat glijmiddel in spuit. Pauls en zijn broertje hadden er ooit beide een gekocht, ‘voor de grap’. Maar binnen een week was het al zover. “Het klinkt en voelt net alsof je met een boterhamzakje in de weer bent”, vertelde Pauls broertje aan de telefoon.
Paul koopt de in Nederland niet verkrijgbare paprikachips Ungarisch van Chipsfrisch. “Misschien dat ik straks even meepeuzel”, aldus Arina, die de zak met haar ogen uitkleedt. “Nee! Deze bewaar ik voor thuis! Nee, dat is geen poging je mee naar huis te krijgen. Ik ben niet seksueel in je geïnteresseerd.” “Maar dat bedoel ik ook niet!” “Nee, maar ik ben ook niet gezelschapstechnisch in je geïnteresseerd.” Naarmate we dichter bij Nijmegen komen, wordt het steeds warmer. Paul vraagt Arina of ze mee gaat om samen de zoveelste plons in de Waal te nemen. “Ik dacht dat je gezelschapstechnisch niet in me geïnteresseerd was?” gnuift Arina.
Bij Tecklenburg is er in de toiletruimtes ook een apparaat met TravelPussy. “Hier, jongen”, zegt Joost, terwijl hij Paul een twee-euro-munt toestopt. Paul gooit de vier euro in de machine, maar er gebeurt niks! “Dan maar de Sexy Lips”, mompelt hij, maar ook hier: niks. Terwijl mensen de toiletruimte in en uit lopen ramt Paul op alle knoppen van het apparaat, maar vergeefs. “Ja, ich muß der TravelPussy haben”, zegt hij tegen de lachende, Oost-Europese schoonmaker. Maar wat blijkt: het is vijf euro. Eén euro inflatie tussen Bremen en het Teutoburger Wald aan de Nederlandse grens. Wat een economie.
Doorgaans wil Paul alleen cd’s gedraaid hebben die absoluut tegen de smaak van de anderen ingaan, maar vandaag houdt hij meer rekening met zijn bandgenoten. Ja, er zit nog een cd-speler in Joosts auto en Paul is de enige die een vol cd-mapje bij zich heeft vol cd-r’s uit 2005 die tegen het einde altijd beginnen te haperen. Wat een troep blijkt dat te zijn. Maar nog steeds klagen de jongens voorin regelmatig over de muziek. Ze hebben geen gevoel voor harmonie, melodie en geen empathie, dat is duidelijk. “De ‘jongens voorin’ schrijven wel alle melodieën”, zegt Arina.
“Ik ben niet echt een homoseksueel”, verklaart Paul zich nader over niet nader te noemen gedrag dat Paul bij Joost uitvoerde de avond tevoren. “Maar wel iemand die iets bij een ander doet zonder consent. Hoe heet het ook alweer?”
“Een verkrachter?” antwoordt Joost.
“Joost, voel je je wel veilig in deze band? Voel je een angstcultuur?” vragen we hem. “Heerst er een zwijgcultuur?” Quirijn: “Ik zou graag hebben dat er in deze band meer sprake was van een zwijgcultuur!”
Ondertussen zakt Joosts stemming met de minuut. Hij moet naar de familiedag van zijn schoonfamilie als we thuiskomen en hij heeft nog twee andere nare verplichtingen. Dat is deprimerend aan zo’n mini-tour: je bent zo thuis. In ons geval midden op de middag, met alle gruwelijke realiteiten die je dan nog te wachten kunnen staan.
Als we Quirijn hebben afgezet zegt Joost steeds minder en rijdt hij steeds agressiever. Midden in een nummer smijt hij Pauls cd uit de cd-speler. Hij knalt door straten, waar we het in het midden laten of de auto al dan niet ‘te gast’ is. “Joost, heel veel sterkte”, zegt Paul. “Terwijl wij ons het hoofd breken over op welke manier we gaan recreëren op onze vrije middag moet jij naar een familiefeest.” Joost: “Wat heb ik een schijthekel aan jullie.” Overigens heeft Quirijn het ook niet mals: hij moet naar een IKEA of een keukenspecialist of iets soortgelijks. Het doet Arina en Paul twee dingen beseffen: dat ze het fantastisch voor elkaar hebben dat ze kunnen gaan zwemmen vanmiddag en dat op tour gaan, met de pieken en dalen van dien, een paar miljard keer meer lol is dan met je partner naar de witgoedhandel te gaan. Ink Bomb über alles.